Korsakov Centrum voor alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen

Vincent van Gogh

Het Korsakov Centrum voor alcholgerelateerde cognitieve stoornissen  diagnosticeert en behandelt patiënten met ernstige en complexe alcoholgerelateerde neurocognitieve stoornissen, voor wie behandeling in de specialistische GGZ onvoldoende resultaat heeft geboden of de verslavingsproblematiek therapieresistent is gebleken. Deze aanpak is uniek in Nederland omdat deze doelgroep (alcoholafhankelijkheid en cognitieve stoornissen) niet als zodanig onderscheiden wordt binnen de reguliere verslavingszorg. Met het streven naar optimale kwaliteit van diagnostiek en behandeling en om in de pas te lopen met actuele wetenschappelijke bevindingen is het zorgaanbod van het Centrum voortdurend in ontwikkeling.

Leeftijdscategorie
26-64 jaar
> 65 jaar
Beschrijving

Het Korsakov Centrum voor alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen diagnosticeert en behandelt patiënten met complexe alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen, bij wie de verslavingsproblematiek therapieresistent is gebleken. Complicerende factoren zijn ernstige sociaal maatschappelijke problemen, (zelf)verwaarlozing, apathie en een gebrek aan ziekte-inzicht. De patiëntpopulatie bestaat uit volwassenen met een langdurende alcoholverslaving die vaak diverse klinische en/of ambulante behandelingen voor hun verslavingsproblematiek hebben gehad, zonder (voldoende) resultaat. Zij hebben door de directe toxische werking van de alcohol op de hersenen (in combinatie met een thiaminetekort) of door andere somatische aandoeningen ten gevolge van het chronisch alcoholgebruik, matig ernstige tot zeer ernstige cognitieve stoornissen (waaronder het syndroom van Korsakov) verworven.

Contra-indicaties
  • Er is sprake van een zeer ernstige somatische problematiek, waardoor deelname aan het therapie-aanbod niet mogelijk is.
  • Er is sprake van zeer ernstige gedragsproblematiek (zoals handelende agressie of suïcidaliteit).
Hoe wordt bepaald of een patiënt in aanmerking komt?

Het Centrum  maakt gebruik van de volgende toeleidingscriteria:  

  • Er is sprake van een stoornis in het gebruik van alcohol (als primaire verslaving).
  • Er zijn aanwijzingen voor alcoholgerelateerde neurologische aandoeningen of vermoedens van persisterende amnestische stoornissen
  • Behandeling in de SGGZ is niet of onvoldoende succesvol gebleken of er is sprake van een chronisch patroon van zorgmijden.
  • Er is sprake van ernstig sociaal maatschappelijk disfunctioneren
  • De cognitieve stoornissen staan op voorgrond na detox waarbij er geen sprake is van een delier.
  • Er is sprake van een beperkt ziektebesef en/of ziekte-inzicht met betrekking tot de alcoholgerelateerde problematiek.
DSM V classificatie

Het Korsakov Centrum biedt een verwijsmogelijkheid voor patiënten met (het vermoeden van) een beperkte tot uitgebreide neurocognitieve stoornis en een comorbide verslavingsstoornis voor wie behandeling binnen de sggz c.q. verslavingszorg onvoldoende effectief is gebleken en/of voor patiënten die vanwege bestaande cognitieve problematiek onvoldoende konden profiteren van het behandelaanbod.In de regel zijn er bij deze doelgroep vele comorbide aandoeningen aanwezig.

Waar bestaat de diagnostiek uit?

Het Centrum biedt uitgebreide hoogspecialistische diagnostiek aan patiënten met langdurige alcoholverslaving, gericht op het cognitieve en gedragsmatig functioneren. Na detoxificatie van alcohol en herstel van het lichamelijk functioneren vindt onderzoek naar het somatische, psychiatrische, neurologische en – na minimaal zes weken van abstinentie - neuropsychologische functioneren plaats. Het systeem wordt betrokken om zicht te krijgen op de voorgeschiedenis en het beloop: tevens wordt informatie verzameld over het sociaal-maatschappelijke functioneren. De bevindingen uit de diagnostiekfase dienen als uitgangspunt voor de verdere behandeling.

Hoe onderscheidt dit zich van reguliere diagnostiek?

Het multidisciplinair onderzoeken van patiënten met stoornissen in het gebruik van alcohol onderscheidt zich van de "gangbare" diagnostiek die verricht wordt binnen de verslavingszorg. De combinatie van beeldvormend, gedragsneurologisch, (neuro)psychologische, somatisch, psychiatrisch en hetero- anamnestisch onderzoek geeft een goed beeld van de sterke en minder sterke kanten in het functioneren (in het bijzonder ten aanzien van de cognitieve vermogens en de zelfredzaamheid) en waar ingangen gevonden kunnen worden bij  therapieresistente problematiek.

Hoe intensief is deze voor de patient?

Diagnostiek vindt gedurende de eerste fase van een klinische opname plaats en omvat meerdere facetten. Voorafgaand aan de neuropsychologische diagnostiek wordt er een abstinentietermijn van zes weken aangehouden. Het diagnostisch traject duurt doorgaans maximaal 10-12 weken.

Welke instrumenten worden er gebruikt bij diagnostiek?
  • Klachtenanalyse en anamnese, hetero-anamnese met naaste(n)
  • Gedragsobservaties verpleegkundigen en vaktherapeuten
  • Somatische diagnostiek (somatische anamnese en voorgeschiedenis, lichamelijk onderzoek, bloedbeeld en ECG)
  • Psychiatrisch onderzoek • Gedragsneurologisch onderzoek en beeldvormend onderzoek (MRI)
  • Neuropsychologisch onderzoek (met variabel instrumentarium; drie dagdelen)
Behandeling
Ambulant
Deeltijdbehandeling
Klinisch (gesloten)
Klinisch (open)
Thuisbehandeling
Beschrijving

Het Centrum richt zich op de behandeling van patiënten met matig tot ernstige cognitieve stoornissen. De bevindingen uit de diagnostiekfase dienen daarbij als uitgangspunt voor de verdere behandeling. Het behandelprogramma kenmerkt zich door het gebruik van diverse (modulair aangeboden) vormen van verdere (somatische) stabilisatie, cognitieve rehabilitatie en vaardigheidstrainingen, woontraining, fysieke activatie, ADL-training, psychomotore- en muziektherapie. Doelstellingen zijn het streven naar (volgehouden) alcoholabstinentie, inzicht in persoonlijke vaardigheden (bijvoorbeeld ontwikkeling van alternatieve copingstijlen en herkenning van risico-situaties) met het oog op het realiseren van een zo hoog mogelijk niveau van zelfstandigheid. Uitgangspunt is dat patiënten zoveel mogelijk zelf verantwoordelijkheid (regie) nemen over het eigen leven. De mate van (externe) ondersteuning wordt bepaald door het leervermogen, de erkenning van de hulpvraag, het probleemoplossend vermogen en initiatief van patiënt. De kliniek beschikt over 33 (gesloten en besloten) opnameplaatsen. Patiënten verlaten de kliniek (via de trainingsunit, beschermd wonen, verpleeghuis, naar huis) wanneer voldoende duidelijk is op welke levensgebieden ondersteuning gewenst is en deze ingezet kan worden (in de keten, ambulante thuisbehandeling). Tijdens de behandeling wordt abstinentie van alcohol gemonitord middels urine-analyses (UA) en blaastesten. De transitie van een klinische opname naar huis kan worden begeleid door de (vroege) inzet van een casemanager.
De ambulante thuisbehandeling is onderdeel van Polikliniek THUIS. Polikliniek THUIS biedt zorg aan patiënten die in de thuissituatie verblijven en omvat naast de ambulante thuisbehandeling een consultatieve functie (proactief handelen door preventieve herkenning van alcoholgerelateerde neurocognitieve stoornissen; handvaten in behandeling/begeleiding), en een ambulante diagnostische functie.
Naast bovenstaand behandelaanbod beschikt het Korsakov Centrum over een drietal trainingsunits in de wijk waar in totaal 9 patiënten kunnen verblijven: deze units maken integraal onderdeel uit van het behandelaanbod van het Centrum. Patiënten kunnen naast het trainen van (woon-)vaardigheden vanuit de setting concreet werken aan opbouw van o.a. arbeid, dagbesteding en overige activiteiten.

Naam en beschrijving
Diagnostiek en behandeling van apathie
Doelgroep

Patiënten met alcohol gerelateerde cognitieve stoornissen waaronder het syndroom van Korsakov.

Methodiek

Apathie is een kenmerkend en fundamenteel symptoom van het syndroom van Korsakov en wordt in minder ernstige mate ook herkend bij overige alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen. Ondanks dat apathie wordt geassocieerd met problemen in het dagelijks leven van patiënten en hun naasten, is onderzoek naar het onderliggende construct van apathie summier en ontbreekt onderzoek naar de behandeling van apathie bij deze doelgroep. In studies naar de behandeling van apathie bij mensen met dementie wordt enige evidentie gevonden voor een effect van individuele en gepersonaliseerde interventies op apathie, echter varieert het type interventie dat wordt toegepast sterk binnen de bestaande literatuur.

Beoogde effecten

Dit project richt zich op het verkrijgen van inzicht in het construct van apathie en geschikte meetmethoden waardoor individuele diagnostiek naar apathie mogelijk wordt en kan worden toegevoegd aan het huidige neuropsychologische onderzoekstraject binnen ons centrum. Daarnaast wordt beoogt een niet-farmacologisch behandelprotocol voor apathie bij patiënten met alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen te ontwikkelen.

Hoe intensief is deze voor de patiënt?

De diagnostiek en behandeling van apathie maakt integraal onderdeel uit van het reguliere behandelaanbod binnen ons Centrum.

Effectiviteitsonderzoek

De recent ontwikkelde Apathy Motivation Index (AMI) is een vragenlijst met goede psychometrische eigenschappen waarmee verschillende dimensies van apathie worden onderscheiden. Apathie wordt binnen ons centrum standaard in kaart gebracht middels een zelf-rapportage versie en een informantversie van de AMI. Bij het ontwikkelen van een niet-farmacologisch behandelprotocol voor apathie bij deze doelgroep worden interventies die reeds binnen andere patiënt populaties worden toegepast in kaart gebracht middels een systematisch literatuuronderzoek waarbij aandacht is voor het type interventie en de effectiviteit van de interventie. Op basis van de resultaten van deze systematische literatuurstudie, in combinatie met reeds bestaande literatuur over de algemene behandeling van mensen met alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen, zal een behandelprotocol voor apathie bij deze doelgroep worden ontwikkeld.

van Dorst, M. E. G., Rensen, Y. C. M., Husain, M., & Kessels, R. P. C. (2021).

Naam en beschrijving
Trainingsmodule: Omgaan met Problematisch Alcoholgebruik bij mensen met Cognitieve stoornissen (OPAC)
Doelgroep

De module is bedoeld voor cliënten met een stoornis in alcoholgebruik bij wie milde tot matige cognitieve stoornissen zijn vastgesteld (al dan niet door het gebruik van alcohol) en bij wie vaardigheden in het omgaan met het middelengebruik en/of zucht naar middelen beperkt aanwezig zijn of ontbreken.

Methodiek

De OPAC is een nieuw ontwikkelde vaardigheidsmodule, gebaseerd op de module “CGT bij middelengebruik en gokken” (Merkx et al., 2014), “CGT+ - cognitieve gedragstherapeutische behandeling van problematisch middelengebruik bij mensen met een lichte verstandelijke beperking” (van der Nagel & Kiewik, 2016) en “Omgaan met verslaving – vaardigheidstraining voor een zelfstandig leven” (Roberts et al., 2006). Doel van de module is dat deelnemende cliënten beschikken over kennis en vaardigheden om af te zien van verslavingsgedrag en om vervangende (e.g., realistische en haalbare) activiteiten te ontplooien waarin zij plezier hebben en die ondersteunend zijn in het behouden van alcoholabstinentie.

Beoogde effecten

De module beoogt deelnemende cliënten beter om te leren gaan met verslavingsgedrag, binnen de context van bestaande cognitieve problemen die het leervermogen aantasten en/of een sterk negatieve invloed hebben op het dagdagelijkse functioneren. Gezien de lichte tot matige cognitieve problematiek kunnen cliënten niet altijd profiteren van het reguliere behandelaanbod conform richtlijnen Verslavingszorg. Tijdens de trainingsmodule OPAC komen thema’s rondom zelfcontrolemaatregelen aan bod; sessies zijn kort en volgen een overzichtelijke structuur, er wordt onder meer gebruik gemaakt van herhaling, oefening en visueel materiaal (tijdens sessies en in werkboek).

Hoe intensief is deze voor de patiënt?

De OPAC-training wordt modulair aangeboden en omvat in totaal 12 sessies over zes weken, met een gemiddelde tijdsinvestering van een uur per bijeenkomst. Patiënten wordt gevraagd om huiswerkopdrachten (individueel of in groepsverband) uit te voeren.

Effectiviteitsonderzoek

De effectiviteit van de module zal worden onderzocht middels een niet gerandomiseerd, gecontroleerd onderzoek met herhaalde metingen: T0 (direct voorafgaand aan de training), T1 (na afronding van de training – 6 weken), T2 (follow-up – 2 maanden na beëindiging van de training). In de TAU groep, waar geen aanvullende vaardigheidstraining op de reguliere zorg werd gegeven, werd een gelijk tijdschema aangehouden voor de meetmomenten. In beide groepen werd de lopende reguliere behandeling voortgezet. Primaire uitkomstmaten zijn de mate van zucht (“craving”), zelfeffectiviteit in relatie tot alcoholabstinentie en ervaren sociale steun. Zelfeffectiviteit wordt gedefinieerd als het vertrouwen van een persoon in de eigen bekwaamheid om met succes invloed uit te oefenen op zijn of haar omgeving, (i.e. het omgaan met zucht of het verlangen naar alcohol nadat er fysieke detoxificatie heeft plaatsgevonden). Ervaren sociale steun en de kwaliteit hiervan is een pijler van de training en een belangrijke indicator is voor het volhouden van alcoholabstinentie.

Uitstroomcriteria

Belangrijkste redenen voor uitstroom zijn:  

  • De diagnostiek is afgerond die de problematiek grotendeels verklaart en behandeladviezen zijn geformuleerd
  • De behandeldoelen zijn bereikt en de zorg kan worden overgenomen door zorg in de keten.
Waar worden patiënten naar door- of terugverwezen?
  • zorg in een verpleeghuis
  • zorg in een beschermd woonvorm
  • terug naar de verwijzende instantie (bij ZM) naar huis met ondersteuning van polikliniek THUIS (ambulante thuisbehandeling)

 

Is er een terugval aanbod?

De ambulante thuisbehandeling (onderdeel van polikliniek THUIS), is gericht op het zo autonoom en zelfstandig mogelijk laten wonen van patiënten in de thuissituatie waarbij het hoogst haalbare niveau van zelfredzaamheid behaald en behouden wordt. Inzet van de ambulante thuisbehandeling kan aan de voordeur (voorkomen van klinische opnames; toeleiden naar poliklinische diagnostiek) of aan de achterdeur (reduceren opnameduur; voorkomen van heropnames) plaatsvinden. Abstinentie van alcohol wordt gemonitord middels urine analyses (UA).

Verwijzers kunnen een beroep blijven doen op het Centrum voor consultatie, coaching van de vervolgbehandeling en, op indicatie, herhalingsonderzoek.

Met welk instrument wordt de uitstroom getoetst/vastgesteld?

Uitstroom vindt plaats op basis van overleg tussen patiënt en naaste(n), de behandelaar vanuit het Korsakov Centrum en verwijzer, met gebruikmaking van de binnen het Centrum gehanteerde lijst met uitstroomcriteria, behandelevaluatieplannen en data verkregen uit ROM-metingen.

Percentage waar patiënten na hoeveel tijd uitstromen

Van de patiënten die in 2020 werden opgenomen (N=99), keerde 72,7% van de patiënten terug naar huis: 38,4 % ontving ambulante thuisbehandeling vanuit het Centrum, 15,2 %  ontving nazorg van een zorginstelling in de eigen regio (o.a. ambulante verslavingszorg, ambulante woonbegeleiding) en 19,2% ontving geen aanvullende nazorg behoudens ondersteuning vanuit de huisarts. In totaal  11,1 % van de patiënten is overgegaan naar een beschermde woonvorm en 11,1% werd opgenomen in een verpleeghuis. Tot slot ging 4 % over naar een andere psychiatrische afdeling in 2020.

Hoe wordt een second opinion aangevraagd?

Een groot deel van de face-to-face-contacten zijn initieel adviesvragen of een second opinion in het kader van het begrijpen van het beeld, het toeleiden naar de juiste vorm van behandeling en/of begeleiding, het adviseren rondom bejegening, woonmogelijkheden en eventuele (vervolg-)verwijzingen. 

Verwijzers (collega specialisten) kunnen te allen tijde een second opinion aanvragen, waarbij de verwijzing veelal indirect tot stand komt, op verzoek van de specialist, via de huisarts.

Bijzonderheden

De aanmelding verloopt in de regel telefonisch via het voordeurteam van het Vincent van Gogh. Een second opinion kan tevens direct (telefonisch of per mail) worden aangevraagd bij het Centrum (zie contactgegevens). Een verwijsbrief met aanvullende informatie (hulpvraag, relevante voorgeschiedenis, sociaal-maatschappelijke status) is daarvoor noodzakelijk. Aanvragen worden tijdens de indicatiestaf besproken.

Naam
dr.
G.T.L.
(Gwenny)
Janssen
Specialisatie

Klinisch Neuropsycholoog

Contactgegevens

(047) 878 61 60 - gjanssen@vvgi.nl

 

 

Bijzonderheden

Specialisatie: Korsakov en alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen, executieve functies.

Consultatie en adviesmogelijkheden voor verwijzers

Consultatie en adviesmogelijkheden zijn ruim aanwezig en kunnen betrekking op:

  • vragen omtrent diagnostiek en behandeling bij alcoholgerelateerde cognitieve stoornis;
  • het aanvragen van een second opinion;
  • het aanvragen van collegiaal overleg;
  • vragen omtrent professionalisering en scholing (voor het eigen team of in supervisieverband.

 

Hoe doen we dit?

Voor consultatie- en adviesvragen kan op werkdagen contact worden opgenomen met het secretariaat van het Korsakov Centrum voor alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen (telefonisch: 0478786160 of per mail: secretariaattopreferentezorg@vvgi.nl).
Voor aanvullende informatie over alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen of ons behandelaanbod verwijzen wij naar onze website:  http://www.korsakov.nl

 

Beschrijving doelstelling zorgaanbod

Het Korsakov Centrum voor alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen diagnosticeert en behandelt complexe (uitgebreide) alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen waarbij de verslavingsproblematiek therapieresistent is gebleken. De patiëntpopulatie bestaat uit mensen met een langdurende alcoholverslaving, die vaak diverse klinische en/of ambulante behandelingen voor hun verslavingsproblematiek hebben gehad, zonder (voldoende) resultaat. Gezien de complexiteit (en comorbide) problematiek staat gevolgendiagnostiek gedurende de behandeling centraal.

De doelstellingen van het Korsakov Centrum zijn:

  • Diagnostiek naar het cognitieve en gedragsmatige functioneren met het oog op inzicht in aard én ernst van de cognitieve problematiek en het effect daarvan op het dagelijkse functioneren; op grond van voorgaande toeleiden naar passende behandel- en begeleidingsvormen (i.e. voorkomen van cognitieve overvraging).
  • Het nastreven van een optimaal niveau van zelfredzaamheid; behandeling is gericht op een zo zelfstandig als mogelijke vorm van wonen, terugvalpreventie van alcoholgebruik en inzet van ondersteunend en proactief handelen in de thuissituatie om ernstige neurocognitieve problematiek te voorkomen.

 

 

Bij welk % van de patiënten is dit doel bereikt?

Diagnosestelling en het formuleren van behandeladviezen kon in 2020 voor 70,4% van de patiënten aangemeld met een in aanvang (klinische of poliklinische) diagnostiekvraag succesvol worden afgerond.  Ruim 70% (72,7%) van de klinische patiënten in 2020 ging na de opname weer naar huis en had een minder intensieve vorm van begeleiding en behandeling nodig. Een kwart van de patiënten (26,3%) kon in 2020 niet terugkeren naar een volledig zelfstandige woonsituatie: 11,1% verbleef in een verpleeghuis, 11,1% in een beschermd wonen setting en 4.0 % ging over naar een klinische setting voor aanvullende behandeling.

De inzet van de ambulante thuisbehandeling biedt patiënten de mogelijkheid om thuis te blijven wonen en daar zorg te ontvangen. In 2020 keerde 72,7% van de klinische patiënten terug naar de thuissituatie, waarvan 38,4% van de patiënten thuisbehandeling vanuit het Korsakov Centrum ontving.

 

Hoe wordt dit gemeten?

In – en uitstroom 2020, observaties gedurende opname, bevindingen uit diagnostisch onderzoek en ROM metingen.

Periode en aantal patiënten waarover gerapporteerd wordt

Periode: januari 2020 – december 2020
N=99 (klinische opnames 2020)

Beschrijving klinische effecten van het zorgaanbod

Voor- en eindmetingen van de behandeling laten globaal gezien een verbetering van het (objectief en subjectief verkregen) niveau van cognitief functioneren zien, hetgeen zich eveneens vertaald in een (significante) verbetering van de ervaren en geobserveerde zelfredzaamheid en de kwaliteit van leven. Alhoewel resultaten op groepsniveau veelal significant te noemen zijn, zijn er op individueel niveau verschillen zichtbaar.

Met welk instrument worden de effecten gemeten

Om de klinische effecten van de behandeling te beoordelen wordt gebruik gemaakt van observaties gedurende opname, bevindingen uit onder meer neuropsychologisch onderzoek en resultaten van de volgende meetinstrumenten: Montreal Cognitive Assessment (MoCA), Cognitive Failure Questionnaire (CFQ), Patient Compentency Rating Scale (PCRS; PCRS_B), Health of the Nations -65 (HONOS-65), Apathy Evaluation Index (AMI).

Met welke frequentie

Voor- en eindmeting, variabele tussenmetingen

Resultaten in percentages of aantallen

Samenvattend is er sprake van een significante verbetering van het cognitief functioneren, gemeten middels de MoCA: op groepsniveau komt dit neer op een verbetering van het cognitief voor 52,5% van de patiënten, een onveranderd niveau voor 17,8% en een afname van het cognitief functioneren voor 29,7% van de patiënten in de periode 2018-2020. Een soortgelijke trend is te zien op grond van de bevindingen uit de CFQ-vragenlijst: 35,8% van de patiënten beoordelen het subjectieve cognitieve functioneren als verbeterd (i.e. een afname ervaren alledaagse cognitieve vergissingen) ten opzichte van aanvang van de behandeling. Patiënten rapporteren een significante toename van competenties (ADL) aan het einde van het behandeltraject): 55,4% van de patiënten ervaren een toename in competenties, bij 4,5% blijft dit gelijk en bij 40,2% van de patiënten is sprake van een subjectieve achteruitgang in competenties (PCRS-C). Ook anderen bemerken een verbetering in competenties op tussen de start en het eind van de behandeling (verbetering bij 52,4%). Resultaten op de HONOS-65 laten een significante afname van problematiek op mentaal, functioneel, sociaal-maatschappelijk en somatisch functioneren zien: bij 51,3% van de patiënten wordt een verbetering opgemerkt, bij 3,8% wordt geen verandering opgemerkt en bij 44,9% wordt een toename van problematiek geobserveerd. Tot slot laat een zelfbeoordelings- en informatenlijst naar apathie wisselden resultaten zien.

Beschrijving resultaten zorgaanbod op kwaliteit van leven

Op groepsniveau rapporteren patiënten een (significante) verbetering in de ervaren kwaliteit van leven na afronding van de behandeling (p<.005).

Met welk instrument gemeten

De kwaliteit van leven wordt in kaart gebracht middels de Manchester Short Assessment of Quality of Life (MANSA-12) en de QUALIKO (kwaliteit van leven van mensen met het syndroom van Korsakov). 

Met welke frequentie

Evaluatiemomenten: behandelevaluatie 1 (na 8 weken), afronden behandeling (variabel)

Relatie met de klinische effecten

Alhoewel er individuele verschillen bestaan in de mate van opklaringen van neurocognitieve klachten en daaraan gerelateerde beperkingen in het dagdagelijkse functioneren, ervaart 56,8% van de patiënten een verbetering van de kwaliteit van leven na afronding van de behandeling. Ongeveer een derde (35,6%)  van de patiënten rapporteert afname van de kwaliteit van leven. Factoren die hierbij een rol spelen zijn o.a.: acceptatie van de problematiek (ook onder invloed van een beperkt aanwezig ziektebesef- inzicht), toename van (cognitieve) beperkingen (achteruitgang), sociaal-maatschappelijke moeilijkheden die aan het licht komen/ op de voorgrond staan bij alcoholabstinentie, opnames middels ZM (gedwongen kader).

Beschrijving overige resultaten

Het percentage patiënten dat (weer) zelfstandig gaat wonen, met inzet van nazorg vanuit de keten dan wel inzet van de ambulante thuisbehandeling ligt op ruim 70%; de ligduur van de klinische opnames neemt af (exponentieel in het geval van heropnames). 

Hoe is dit gemeten/vastgesteld

Uitstroom patiënten periode januari 2020 – december 2020

Hoe wordt de zorg door de patiënt en/of naaste ervaren?

Patiëntparticipatie en -tevredenheid binnen het Korsakov Centrum wordt geëvalueerd middels een korte vragenlijst welke bestaat uit twee open vragen en een evaluatie van de zorg op een vijfpuntsschaal (1= ruim onvoldoende – 5 = ruim voldoende). De vragenlijst wordt tijdens de Rond de Tafel Overleggen (RTO’s) voorgelegd aan de patiënt en zijn of haar naaste(n).

Rapportcijfer conform CQ index

In 2020 beoordeelden patiënten de zorg met een gemiddeld rapportcijfer van 4,7 uit 5,0 (minimale score van 2 en maximale score van 5) en beoordeelden naaste(n) de zorg met een gemiddelde score van 4,5 uit 5,0 (minimale score van 2 en maximale score van 5). De eindbeoordeling van patiënten en naasten komt daarmee uit op een gemiddelde van 4,6 bij een maximale score van 5.

Naam
prof. dr.
R.P.C.
(Roy)
Kessels
Specialisatie

Syndroom van Korsakov, alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen, geheugen, dementie, neuropsychologische revalidatie en neuropsychologische diagnostiek.

Contactgegevens
Naam
prof. dr.
J.I.M.
(Jos)
Egger
Specialisatie

Klinische psychologie en klinische neuropsychologie met als aandachtsgebied de contextuele neuropsychologie.

Contactgegevens
Naam
dr.
G.T.L.
(Gwenny)
Janssen
Specialisatie

Executief functioneren en sociale cognitie in alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen

Contactgegevens
Naam
dr.
Y.C.M.
(Yvonne)
Rensen
Specialisatie

Alchoholgerelateerde cognitieve stoornissen, foutloos leren en confabulatie bij korsakov patiënten

Contactgegevens
Naam
dr.
S.H.
(Sandra)
Vos
Specialisatie

Alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen, taalverwerking en geheugen

Contactgegevens
Beschrijving onderzoek

Treatment of apathy in patients with alcohol related cognitive
dysfunction: Onderzoek naar de diagnostiek en behandeling van apathie bij patiënten met alcoholgerelateerde cognitieve stoornissen

 

Verwachte einddatum
2026
Naam hoofdonderzoeker
Maud van Dorst, MSc
Beschrijving onderzoek

Neuropathology and diagnostic criteria for Korsakoff’s syndrome,
Wernicke’s encephalopathy and other alcohol-related cognitive
disorders: Literatuurstudies naar neuropathologie en
diagnostische criteria van Wernicke-encefalopathie en het syndroom van Korsakov

 

 

Verwachte einddatum
2025
Naam hoofdonderzoeker
drs. Klaas Arts
Auteur(s)
Arts, N.J.M., Pitel, A.L., Kessels, R.P.C.
Tijdschrift
Handbook of Clinical Neurology (3rd Series)
Datum
Augustus 2021
Auteur(s)
Bruijnen, C.J.W.H., Walvoort, S.J.W., Dijkstra, B.A.G., de Jong, C.A.J., Kessels, R.P.C
Tijdschrift
Alcohol & Alcoholism
Datum
Januari 2021
Auteur(s)
Oudman, E., Rensen, Y., Kessels, R.P.C.
Tijdschrift
International Journal of Psychiatry in Clinical Practice
Datum
Mei 2021
Beschrijving

Meeting Korsakoff's syndrom in Ireland: Challenges and opportunities for a forgotten population

Titel presentatie
Korsakoff care: the Dutch model
Naam professional
Prof. dr. R.P.C. Kessels
Datum
November 2020
Naam en plaats congres
Dublin (online)

Ervaring van patiënten/naasten

Ervaringsverhaal van naaste(n)

Onze vader dronk nooit echt overmatig, wel op feestjes, hij hield wel van een biertje. Wij hebben ons nooit veel zorgen gemaakt over het alcoholgebruik. Tot onze moeder stierf. Dat was een shock voor ons allemaal. Wij zijn geen familie die makkelijk praat, we hadden het wel over ons verdriet met onze partners, maar nooit echt met elkaar, als gezin. Onze vader hield zich sterker dan hij was denken we nu. We gingen ons zorgen maken toen hij steeds meer ging drinken, hebben geprobeerd om hier met hem over te praten. Hij wuifde dat weg, wilde er niets van weten. We hadden er ook niet echt zicht op. Een aantal weken voor de opname in het ziekenhuis ging het plots veel slechter met hem. Hij belde voortdurend en stelde steeds dezelfde vragen. Hij kon niets meer onthouden en gedroeg zich vaak vreemd. Wij dachten dat hij dronken was. Het maakte ons vooral erg boos. We hadden net onze moeder verloren en kwamen niet meer graag bij onze vader thuis, we namen hem dat kwalijk. We vonden het moeilijk om met hem om te gaan. Op de kliniek werd vastgesteld dat onze vader het syndroom van Korsakov had. Dit werd met ons en onze vader besproken. Wij hadden veel vragen, met name over hoe wij om konden gaan met het gedrag van onze vader en over onze emoties. Naast verdriet over de diagnose, waren we ook boos. Hier konden wij ook over praten tijdens deze gesprekken. In overleg met afdeling hebben we vaste afspraken gemaakt over het contact: dit gaf onze vader houvast. Ook voor ons bracht dit meer rust. De afspraken verliepen plezierig, zowel onze vader als wij, als kinderen, genoten van het contact. Alhoewel onze vader lichamelijk opknapte kon hij niet meer zelfstandig wonen. Op de kliniek werd meegedacht over de vervolgstappen. Wij werden tijdens dit proces gevraagd naar de wensen die wij voor onze vader hadden, de verschillende mogelijkheden werden besproken. Onze vader kon uiteindelijk in een kleinschalig wonen- setting in de regio worden geplaatst. Hij woont niet te ver van ons vandaan. Hij heeft hier zijn eigen zelfstandig woon-unit, maar heeft toegang tot 24-uurs zorg. Het gaat nu best goed met onze vader. De overdracht naar de nieuwe plek is fijn verlopen.

Ervaringsverhaal van patiënte

Ik ben bekend binnen het centrum. Ik ben tweemaal klinisch opgenomen geweest. Momenteel zit ik in de thuisbehandeling en volg ik nog 1 dagdeel per week deeltijd therapie. Mijn ervaringen met het centrum zijn positief. De klinische opname was heftig, maar het voelde direct veilig. Ik ben door alle medewerkers goed geholpen, ze hebben ervaring en begrijpen mijn problemen. Tijdens de opname kwam ik tot rust en heb ik met behulp van behandelaren mijn problemen en moeilijkheden besproken. Ik werd geholpen met de manier van denken. Na de diagnostiek was duidelijk wat er aan de hand was met mijn geheugen. Ik ben na de klinische opname eenmalig teruggevallen in alcoholgebruik. Dit kwam door spanningen in de thuissituatie. Ik vind het zeer positief dat jullie een thuisbehandeling aanbieden na een klinische opname. Ik word thuis bezocht en kan dan over mijn problemen en moeilijkheden en over mijn verslaving praten. Ik krijg tips hoe ik hiermee om kan gaan. Mijn man sluit meestal ook aan bij deze bezoeken. Een gestructureerd dagprogramma is heel belangrijk voor me. Het centrum helpt ook om mijn dagbesteding op orde te krijgen. Zo heb ik me laatst samen met mijn behandelaar georiënteerd op dagbesteding en er is vanuit hun contact geweest met mijn bewindvoerder om overzicht te verschaffen in het financiële plaatje. Ik kan ook altijd iemand bereiken als het niet goed met me zou gaan. Dit voelt goed. Ik sta er niet alleen voor. Dit is een goede steun voor me. Het volgen van het dagdeel therapie geeft me rust. Ik ervaar steun en praat over problemen die bij een verslaving horen. De therapeuten helpen ons op een prettige manier. Soms moet ik me aanpassen aan medepatiënten, maar we hebben vooral steun aan elkaar. Ik mis eigenlijk niets in de zorg. Ik ben zeer tevreden.

Back to top