Polikliniek Depressie locatie De Nieuwe Valerius (DNV)

GGZ inGeest

De Polikliniek Depressie locatie De Nieuwe Valerius (DNV) behandelt volwassenen met een depressie bij wie de klachten langdurig bestaan en complex zijn, bijvoorbeeld doordat er ook andere psychische aandoeningen of lichamelijke ziekten meespelen. Ook mensen bij wie eerdere behandeling binnen een specialistische ggz onvoldoende effect had kunnen bij de afdeling terecht.  

Hoofd- en sublocatie

Amstelveenseweg 589
1081 JC Amsterdam

Telefoon

Leeftijdscategorie
19-25 jaar
26-64 jaar
> 65 jaar
Beschrijving

De Polikliniek Depressie behandelt volwassenen (vanaf 18 jaar) met een depressie bij wie de klachten langdurig bestaan en complex zijn, bijvoorbeeld doordat er ook andere psychische aandoeningen  of lichamelijke ziekten meespelen. Ook mensen bij wie eerdere behandeling binnen een specialistische ggz onvoldoende effect had kunnen bij de afdeling terecht.

Contra-indicaties

Als er naast de depressie sprake is van ernstige verslavingsproblematiek wordt het behandelaanbod afgestemd met een instelling voor verslavingsproblematiek om zo tot een gezamenlijk behandelbeleid te komen. Het kan ook voorkomen dat verwijzing naar een ander zorgprogramma (bijv. de TOPGGz-afdeling Angst of de Polikliniek Persoonlijkheidsstoornissen) geïndiceerd is, omdat angst of gedragsproblemen op de voorgrond staan.

Hoe wordt bepaald of een patiënt in aanmerking komt?

Patiënten met een verwijzing voor de specialistische ggz worden eerst gescreend door het voordeurteam. Als zij in aanmerking komen voor de depressie poli worden zij in een multidisicplinaire intake procedure gezien waarna een persoonlijk behandeladvies volgt. Dit proces wordt ondersteund door de Decision Tool depressie. Met deze systematische inventarisatie kunnen behandelaren een zorgvuldig advies geven en eventueel een hoogspecialistische behandeling voorstellen (voor een intensief poliklinisch behandelaanbod).

DSM V classificatie

De Polikliniek Depressie is gespecialiseerd in volwassenen met een depressieve stoornis, een persisterende depressieve stoornis (chronische depressie) of ontwrichtende stemming ontregelende stoornis. Vaak is er sprake van comorbiditeit. Het gaat dan vooral om angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen uit cluster C van de DSM5. 

Waar bestaat de diagnostiek uit?

Na aanmelding bij het voordeurteam volgt een screening met een digitale vragenlijst. Daarna wordt een intakegesprek op de polikliniek gepland.
De intake duurt in totaal ongeveer 2 uur en bestaat uit:

  • Invullen vragenlijsten over de klachten (15 minuten)
  • Gesprek met intaker (1 uur)
  • Adviesgesprek met intaker en regiebehandelaar (30 minuten)
Hoe onderscheidt dit zich van reguliere diagnostiek?

Tijdens de intakefase vindt onderzoek plaats volgens een vast intakeprotocol. De intaker overlegt aansluitend met een regiebehandelaar, veelal in een multidisciplinair team. Daarna worden de behandelmogelijkheden aan de patiënt voorgelegd en in gezamenlijk overleg wordt bepaald welke behandeling het best passend is.
De diagnostiek van hoogspecialistische ggz is intensiever. Niet alleen wordt ingegaan op het klachtenpatroon en het beloop van de klachten, maar ook wordt meer uitgebreid ingegaan op eerder ingestelde behandelingen en hun effectiviteit. Uitgaand van de multidisciplinaire richtlijn depressie wordt een behandelaanbod op maat gemaakt, waarbij de eigen doelen en die van de naasten worden betrokken.

Hoe intensief is deze voor de patient?

De diagnostiek van de hoogspecialistische ggz is veelal intensiever doordat er vaak aanvullend onderzoek noodzakelijk is. Dit kan inhouden dat de intakeprocedure verlengd wordt door extra gesprekken en psychologisch- lichamelijk- of laboratorium onderzoek. Het kan ook extra tijd kosten informatie van eerdere behandelingen op te vragen. Het proces wordt versneld als de patiënt informatie over eerdere behandelingen meeneemt naar de intake, of als de verwijzer die vooraf meestuurt.  

Welke instrumenten worden er gebruikt bij diagnostiek?

De intakeprocedure bestaat uit:

  • invullen van vragenlijsten door de patiënt gericht op psychische klachten in brede zin en meer specifiek op depressie
  • een intakegesprek door een psycholoog of een arts-assistent in samenspraak met een psychiater, een klinische psycholoog, psychotherapeut of een GZ-psycholoog.
  • een adviesgesprek met de intaker en regiebehandelaar.

Als specifieke diagnostiek geïndiceerd is wordt aanvullend onderzoek verricht door deskundigen op dit gebied binnen de polikliniek depressie of elders binnen GGZ inGeest:

  • Psychiatrisch onderzoek
  • Lichamelijk onderzoek
  • AD(H)D onderzoek
  • ASS onderzoek (autismeteam)
  • Persoonlijkheidsonderzoek
Behandeling
Ambulant
Deeltijdbehandeling
Beschrijving

De Polikliniek Depressie heeft poliklinisch behandelaanbod, dat afhankelijk van de problematiek varieert in intensiteit.

Naam en beschrijving
Cognitive Behavioral Analysis System of Pyschotherapy (CBASP) individueel en in groepsbehandeling.
Doelgroep

Cognitive Behavioral Analysis System of Psychotherapy (CBASP) is speciaal ontwikkeld en onderzocht voor mensen met chronisch depressieve klachten. Patiënten met chronisch depressieve klachten hebben de ervaring dat zij machteloos staan tegenover de sombere stemming die steeds terug blijft komen. Zij hebben het gevoel dat hen keer op keer narigheid overkomt zonder dat ze hier zelf iets aan kunnen veranderen. In CBASP leert de patiënt meer zicht te krijgen op eigen emoties en gedrag en de invloed daarvan op anderen. Door situaties die de patiënt in het dagelijks leven meemaakt te analyseren wordt duidelijk waardoor de chronische klachten blijven bestaan. Er wordt geoefend met andere communicatie stijlen.

Ongeveer 25 procent van de patiënten met een depressie in de basis en specialistische ggz heeft chronisch depressieve klachten. De ziektelast en het zorggebruik van deze patiënten zijn hoog. Patiënten met deze klachten proberen vaker een einde aan hun leven te maken dan mensen met eenmalige of lichte depressies. De klachten gaan ook vaker gepaard met andere psychiatrische klachten, zoals angst- en persoonlijkheidsstoornissen. Bijna driekwart heeft als kind een trauma opgelopen.

Methodiek

De CBASP methode is gestructureerd en combineert verschillende behandeltechnieken waaronder technieken die ook worden toegepast bij ander psychotherapievormen zoals cognitieve gedragstherapie (CGT), Interpersoonlijke Psychotherapie (IPT) en de psychodynamische psychotherapie. CBASP wordt in een groep en individueel aangeboden. De meeste aandacht in de behandeling gaat naar de problematische interacties tussen de patiënt en diens omgeving. Therapeut en patiënt analyseren deze interacties en bespreken deze tijdens de behandelsessies. De patiënt wordt zich zo meer bewust van het verband tussen de eigen manier van reageren en het verloop van de interactie. Dit inzicht kan de patiënt gebruiken om nieuwe manieren van denken en gedrag (copingstrategieën) te onderzoeken. De therapeut gaat, anders dan bij CTG en IPT, soms ook expliciet in op de interacties met de patiënt in de spreekkamer. Hij kan een voorbeeldfunctie hebben door andere interactiestrategieën toe te passen dan die waarmee de patiënt vertrouwd is. De patiënt leert zo verschil te maken tussen de negatieve reacties vanuit zijn omgeving en de positieve, onverwachte, reacties van de therapeut en mogelijk anderen. In de therapie is ook aandacht voor (de noodzaak van) verbetering van sociale vaardigheden.

Beoogde effecten

Meerdere onderzoeken hebben aangetoond dat voor chronische depressie CBASP op de lange termijn effectiever is dan de gebruikelijke zorg voor chronische depressie.

Patiënten zijn over het algemeen zeer tevreden over deze vorm van therapie, ze herkennen hun eigen gedragspatronen beter en weten welke situaties de depressieve klachten doen toenemen. Patiënten zijn beter in staat regie over de depressieve klachten te nemen.  

Hoe intensief is deze voor de patiënt?

De behandeling is opgebouwd uit een acute, een continuerings- en een onderhoudsfase en duurt gemiddeld 20-25 sessies. Tevens wordt er in deze behandeling gewerkt met huiswerkopdrachten. De eerste bijeenkomsten worden besteed aan het opbouwen van een goede relatie tussen therapeut en patiënt. Dan brengt de therapeut met de patiënt ook de belangrijkste relaties in diens leven in kaart, en vooral de - veelal negatieve en afwijzende - wijze waarop deze personen op de patiënt reageerden.
Sinds 2016 biedt GGZ inGeest een intensieve CBASP groepsbehandeling, die bestaat uit 2 dagdelen per week, aangevuld met vaktherapieën. De individuele CBASP start ook met 2 sessies per week, de eerste 4 weken, daarna wordt de frequentie verlaagd naar wekelijkse sessies.

Effectiviteitsonderzoek

De Polikliniek Depressie heeft individuele CBASP al eerder onderzocht; deze vorm van therapie bleek op de lange termijn effectiever te zijn dan de gebruikelijke zorg. Verder is de afdeling begonnen met een langer durende follow up studie van patiënten die aan de eerdere studie deelnamen. Daarnaast wordt CBASP in groepsverband sinds 2018 op effectiviteit onderzocht.

Naam en beschrijving
Online emotieregulatie module
Doelgroep

Patiënten met depressie die in het voorgaande jaar gevictimiseerd zijn

Beoogde effecten

De hypothese is dat mensen die gevicitmiseerd zijn, moeite hebben met emotieregulatie en dat een specifieke aanvulling in de behandeling gericht op emotieregulatie hen weerbaarder maakt ter voorkoming van hervictimisatie.

Uitstroomcriteria
  • Geen klachten meer
  • Substantiële klachtenafname, resterende klachten zijn acceptabel voor patiënt
  • Onvoldoende motivatie, blijkend uit niet komen of geen huiswerk maken
  • Klinische opname nodig
  • Behandeldoel is bestendigen huidige resultaat, voorkomen van terugval, of begeleiding bij chronische klachten
Waar worden patiënten naar door- of terugverwezen?

Patiënten worden door of terugverwezen naar:

  • Huisarts eventueel met POH-GGZ als aanspreekpunt
  • Chronische basis GGZ
  • Andere zorglijn binnen GGZ inGeest
  • FACT zorg voor begeleiding bij langdurige ernstige klachten
  • Andere instelling, bijvoorbeeld als de patiënt in een andere regio woont of specifieke hulp elders geïndiceerd is.
Is er een terugval aanbod?

Bij het afsluiten van iedere behandeling wordt aan terugvalpreventie aandacht geschonken, soms ondersteund met een online terugvalpreventieplan of online mindfulness based cognitive therapy.  Er kan ook verwezen worden naar de basis ggz van GGZ inGeest waar er een groepsaanbod is voor meer uitgebreide terugvalpreventie.

Met welk instrument wordt de uitstroom getoetst/vastgesteld?

Tijdens de behandeling wordt regelmatig geëvalueerd. Als een behandelmodule is doorlopen wordt in een gesprek met de patiënt en behandelaar besproken in hoeverre de patiënt voldoet aan de uitstroomcriteria. Dit wordt mede ondersteund met vragenlijsten die de patiënt invult zoals de SQ-48 (algemene psychische toestand), de PHQ9 (vragenlijsten gericht op depressieve klachten) en een lijst die de tevredenheid over de behandeling meet.

Hoe wordt een second opinion aangevraagd?

Aanmelding voor een second opinion verloopt via de centrale voordeur (020-7885555). Contactpersoon: Mw. dr. D.J.F. van Schaik, psychiater. De verwijzer kan hiermee contact opnemen, waarna de verwijsprocedure wordt toegelicht en in gang gezet.

  • Een second opinion kan alleen worden aangevraagd door de huisarts, behandelend psychiater of psycholoog, eventueel na vooroverleg per telefoon of e-mail via het voordeurteam. Ook al komt het initiatief van de patiënt, alleen de behandelaar of huisarts kan de daadwerkelijke verwijzing in gang zetten. De huisarts kan zo nodig afstemmen met de behandelend psychiater of psycholoog.
  • Het is belangrijk dat in de verwijsbrief een duidelijke vraagstelling staat (van de behandelaar of van de patiënt, of van beiden). Daarbij is het van belang dat de huidige situatie of de impasse in de behandeling wordt beschreven. Het is de bedoeling dat relevante correspondentie over eerdere behandelingen wordt meegestuurd.
  • Zodra alle schriftelijke informatie binnen is wordt de patiënt uitgenodigd.
  • De afdeling adviseert dat partner, een familielid of vriend(in) meekomt, zodat er ook vragen aan hem/haar gesteld kunnen worden en achteraf een en ander kan worden nabesproken.

Voor een second opinion wordt 2 à 3 uur uitgetrokken zodat er uitgebreid tijd is om de klachten te bespreken en na te gaan welke samenhangende factoren er zijn. Daarvoor is het nodig dat ook wordt ingegaan op de levensgeschiedenis, lichamelijke aandoeningen, ervaringen in eerdere behandelingen en op eventueel andere problemen zoals angstklachten, andere psychische klachten of gedragsproblemen. De second opinions worden veelal uitgevoerd door een psychiater of klinisch psycholoog met daarnaast een psychiater in opleiding of psycholoog. Na de onderzoeksfase volgt meestal aansluitend een adviesgesprek met de patiënt en diens naaste. Soms wordt nog een vervolgafspraak gemaakt. Het uiteindelijke advies wordt teruggekoppeld naar de verwijzer met een samenvattende brief, waarvan de patiënt desgewenst een kopie ontvangt.

Naam
Prof.dr.
C.H.
(Christiaan)
Vinkers
Specialisatie

Hoogleraar en psychiater met bijzonder expertise in de neurobiologische achtergrond van stressbestendigheid en kwetsbaarheid, en de integratie van onderzoek in de klinische praktijk

Contactgegevens
Naam
Dr.
I.J.
(Inge)
Jager
Consultatie en adviesmogelijkheden voor verwijzers

Consultatie- en adviesmogelijkheden verlopen bij GGZ inGeest via een centrale voordeur. Als er specifieke inhoudelijke vragen m.b.t. het hoogspecialistische aanbod voor depressieve stoornissen worden gesteld, verbinden zij de consultvrager door met de boegbeelden van Oppen/van Schaik. De boegbeelden kunnen ook rechtstreeks benaderd worden via e-mail of telefoon.

Beschrijving doelstelling zorgaanbod

Het doel van de behandeling bij de Polikliniek Depressie is verbetering van de depressieve klachten dan wel herstel en een betere lange termijn prognose van patiënten met depressies. 

Bij welk % van de patiënten is dit doel bereikt?

Uit effectstudies van depressiebehandelingen blijkt dat 50-70 % van de patiënten goed reageert op behandeling. De Polikliniek Depressie streeft ernaar dit minimaal te halen. Het percentage patiënten dat na de behandeling is hersteld of een verbetering heeft doorgemaakt is bij de polikliniek 58%. Dat beschouwt de afdeling, gezien de complexiteit van de patiënten als een positief resultaat, maar neemt niet weg dat het de ambitie is om deze effecten te verbeteren.

Hoe wordt dit gemeten?

Dit wordt gemeten met 2 vragenlijsten:

BSI:

  • de totaalscore is het gemiddelde van alle 53 itemscores (0-4).
  • afkappunt BSI totaalscore is: t/m 0.68 is gezond, >0.68 is ongezond.
  • betrouwbare verandering is 0.35  (dus een afname tussen begin- en eindmeting van minimaal 0.35).

SQ-48:

  • de totaalscore over 37 items is max 148.
  • afkappunt SQ-48 totaalscore is: t/m 42 is gezond, >42 is ongezond
  • betrouwbare verandering is 14.4  (dus een afname tussen begin-en eindmeting van minimaal 14).

Daarnaast worden op de afdeling diverse onderzoeksprojecten uitgevoerd waarin de behandeleffecten meer uitgebreid gemeten worden.

Beschrijving klinische effecten van het zorgaanbod
percentage cliënten dat klinisch significant herstelde 39%
percentage cliënten dat significant verbeterde 19%
percentage cliënten dat ongeveer gelijk bleef 30%
percentage cliënten dat significant verslechterde 12%

Het effect is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde in de periode januari 2015 t/m december 2016. De delta T was 8.68  (95% BI 5.96 - 11.40), dat niet significant verschilt van het landelijk gemiddelde (10.92 , 95% BI 10.77 - 11.06).

Met welk instrument worden de effecten gemeten

De SQ-48 en de BSI.

Met welke frequentie

Bij de start van de behandeling, vervolgens elke 3 maanden.

Beschrijving overige resultaten

Suïcidaliteit:
Het percentage patiënten dat tamelijk tot heel veel gedachten aan zelfmoord heeft neemt met 56% af tijdens de behandeling (van 12,7% bij de start tot 5,6% aan het einde van de behandeling).

Hoe is dit gemeten/vastgesteld

Item 9 van de BSI betreft de mate waarin een patiënt gedachten aan zelfmoord heeft. De score hierop loopt van 0 t/m 4. Gekeken is naar het percentage patiënten dat hoog scoort. Dat wil zeggen, patiënten die aangeven tamelijk veel gedachten of heel veel gedachten aan zelfmoord te hebben (score 3 of 4).

Hoe wordt de zorg door de patiënt en/of naaste ervaren?

Patiënten zijn over het algemeen tevreden met de zorg. Het meest tevreden waren de patiënten over de bejegening van de behandelaar. Het minst over vervulling van hulpwensen.

Bejegening 3.8
Informatie behandeling 3.3
Vervulling van hulpwensen 2.0
Bereikbaarheid 2.8
Keuzemogelijkheden 3.0

 

Rapportcijfer conform CQ index

7,8

Naam
prof. dr.
P.
(Patricia)
van Oppen
Specialisatie

GZ-psycholoog/supervisor

Contactgegevens
Naam
prof. dr. mr.
C.H.
(Christiaan)
Vinkers
Specialisatie

Psychiater met als specialisaties depressie, stress, veerkracht en antidepressiva

Contactgegevens
Naam
dr.
J.
(Josine)
Verhoeven
Naam
dr.
S.C.
(Milou)
Sep
Beschrijving onderzoek

Er lopen meerdere wetenschappelijke  onderzoeken op de afdeling, waaronder de volgende promotieonderzoeken:

  • EINSTEIN iSleep voor insomnie bij depressie, promovenda Amrah Schotanus
  • GRIP, Suicide behandeling, promovendus Jasper Wiebenga
  • SyST Schematherapie bij depressie, angst en SOLK, promovenda Simone Schopman 
  • BRAINFIT Cognitie bij depressie, promovenda Mardien Oudega
  • RESET-m Medicatie bij jeugdtrauma en depressie, promovendus Felix Linsen 
  • RESET-P Psychotherapie bij jeugdtrauma en depressie, promovenda Anouk Gathier 
  • PRISM2 fMRI onderzoek sociaal gedrag bij depressie, promovendus Simon Braak
Auteur(s)
Wiersma, Van Schaik, Hoogendoorn, Dekker, Van, Schoevers, Blom, Maas, Smit, McCullough, Beekman, Van Oppen
Tijdschrift
Psychother Psychosom.
Datum
2014;83(5):263-9.
Auteur(s)
Huijbers, Spinhoven, Spijker, Ruhé, van Schaik, van Oppen, Nolen, Ormel, Kuyken, van der Wilt, Blom, Schene, Donders, Speckens.
Tijdschrift
Br J Psychiatry.
Datum
2016 Apr; 208(4):366-73.
Auteur(s)
Kemmeren, van Schaik, Riper, Kleiboer, Bosmans, Smit.
Tijdschrift
BMC Psychiatry
Datum
2016 Apr 16:113
Beschrijving

Verschillende medewerkers van de afdeling verzorgen lezingen, trainingen en workshops. De afdeling heeft een belangrijke rol bij de verspreiding van kennis en implementatie van CBASP. 

Ervaring van patiënten/naasten

Een vrouw van 56 jaar werd doorverwezen via een collega van een andere specialistische ggz instelling. Zij was chronisch depressief en had al veel behandeling gehad zonder resultaat. Haar sociale leven was volledig ingestort, zij was gedemotiveerd en lag veel op bed. Na de uitvoerige intake voelde zij zich gehoord in haar problematiek. De Polikliniek Depressie stelde een CBASP behandeling voor, aanvankelijk met 2x per week een zitting. Ook lukte het haar te motiveren een volgende stap in het antidepressiva protocol te zetten. Na enkele maanden ging het duidelijk beter. Ze werd weer actiever, was meer in staat om haar sociale contacten uit te breiden. Hierin was ze ook mede succesvol omdat ze haar eigen gevoelens kenbaar kon maken aan haar partner en anderen.

De resultaten van de CBASP behandeling werden ook duidelijk zichtbaar op haar depressie symptomen; van een ernstig depressief beeld naar een milde tot lichte depressie.

Back to top